Eeks dialect uit 1967
N_UGent_2015_JV_Eke
Adhemar, geboren in 1914, is een traditionele landbouwer. Hij vertelt over alle taken die tot zijn dagelijkse beroepsleven behoorden: melken, oogsten, ploegen… Verder vertelt hij ook over ontspanningsmogelijkheden; vooral over de cafés in de buurt kan hij veel vertellen.
Hierna volgt een overzicht van de inhoud van dit fragment, in tijd afgebakend: 00:12 - Over de veeteelt, het inpellen of diepveuren/diepgronden, het opslaan van veevoedsel voor de winter.
01:35 - over zijn afkomst en het werk op het veld (04:03), de mechanisering ervan bv. aardappelen nu op 1 dag uitgehaald, vroeger 3 weken handenarbeid.
07:11 - over melkvee en de praktijk van het melken. In 1956 kocht de boer zijn eerste melkmachine na een bezoek aan het salon voor de landbouw in Brussel. De kinderen waren het huis uit, er waren dus geen melkers meer. En over het toch nog houden van een paard op een boerenhof met machines; het paard was een "dieëlakkerke".
10:17 - over de gewassen die werden geteeld: rogge, aardappelen, zomergerst, wat haver; veel meersen ook (vee).
18:30 - over boerenprotest: er waren geen betogingen, boeren zijn te braaf (‘ge meugt ne boer in zijn gat schieten, hij zal nog nie omkijken’).
19:00 - Over cafés in Nazareth en Eke (Landuyt), café De Karper tegen de Schelde waarbij ze woonden, over ontspanning: per fiets (banden plat zetten), tonnekesjenever, steenbakkers, vechtpartijen tussen Eke en Semmerzake (de mannen van overschelde)
22:13 - over mandenmakers, naast steenbakkers waren er in de Scheldevallei ook veel mandenmakers (velen heetten Moerman), ook in Asper en Zingem.
28:03 - over het zelf bakken van brood, de man heette de oven, moeder maakte het deeg; stokken om brood in te steken ('rakelare'), deuren van de oven sloten niet goed en werden dichtgestreken met 'mesgeirde'.
42:05 - Over de varkensteelt in de streek, vroeger werd een varken geslacht en gedeeld, Adhemar vertelt over hoe met 'vlienderhout' en 'klakkebost' de mergpijp werd leeggeblazen en gevuld met varkensvlees; ook over de varkensblaas waarvan een tabakzak werd gemaakt.
Hierna volgt een overzicht van de inhoud van dit fragment, in tijd afgebakend: 00:12 - Over de veeteelt, het inpellen of diepveuren/diepgronden, het opslaan van veevoedsel voor de winter.
01:35 - over zijn afkomst en het werk op het veld (04:03), de mechanisering ervan bv. aardappelen nu op 1 dag uitgehaald, vroeger 3 weken handenarbeid.
07:11 - over melkvee en de praktijk van het melken. In 1956 kocht de boer zijn eerste melkmachine na een bezoek aan het salon voor de landbouw in Brussel. De kinderen waren het huis uit, er waren dus geen melkers meer. En over het toch nog houden van een paard op een boerenhof met machines; het paard was een "dieëlakkerke".
10:17 - over de gewassen die werden geteeld: rogge, aardappelen, zomergerst, wat haver; veel meersen ook (vee).
18:30 - over boerenprotest: er waren geen betogingen, boeren zijn te braaf (‘ge meugt ne boer in zijn gat schieten, hij zal nog nie omkijken’).
19:00 - Over cafés in Nazareth en Eke (Landuyt), café De Karper tegen de Schelde waarbij ze woonden, over ontspanning: per fiets (banden plat zetten), tonnekesjenever, steenbakkers, vechtpartijen tussen Eke en Semmerzake (de mannen van overschelde)
22:13 - over mandenmakers, naast steenbakkers waren er in de Scheldevallei ook veel mandenmakers (velen heetten Moerman), ook in Asper en Zingem.
28:03 - over het zelf bakken van brood, de man heette de oven, moeder maakte het deeg; stokken om brood in te steken ('rakelare'), deuren van de oven sloten niet goed en werden dichtgestreken met 'mesgeirde'.
42:05 - Over de varkensteelt in de streek, vroeger werd een varken geslacht en gedeeld, Adhemar vertelt over hoe met 'vlienderhout' en 'klakkebost' de mergpijp werd leeggeblazen en gevuld met varkensvlees; ook over de varkensblaas waarvan een tabakzak werd gemaakt.
26 september 1967